Marokkaanse migranten in Europa brengen meer geld binnen in hun geboorteland dan via de officiële ontwikkelingshulp binnenkomt. Met dat geld worden ondernemingen gestart, scholingsprojecten opgericht en huizen gebouwd. Daardoor stimuleren migranten de sociaal-economische ontwikkeling in hun moederland.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van Hein de Haas, docent en onderzoeker aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
In Europa verblijven zo'n twee miljoen Marokkanen. Gezamenlijk maken ze jaarlijks meer dan 3,5 miljard dollar over naar meestal familie in Marokko. Dit is zeven keer meer dan de ontwikkelingshulp die het land krijgt en ook meer dan de inkomsten uit de export van landbouw, fosfaten en toerisme.
De gangbare visie dat ontwikkelingshulp de beste remedie is tegen migratie wordt daarmee ontkracht, meent De Haas. En in tegenstelling tot wat doorgaans ook wordt aangenomen, zitten de ontvangers niet apatisch te wachten op de inkomsten uit het buitenland om het geld vervolgens 'over de balk te smijten'. Het onderzoek toont aan dat de achterblijvers hun levensomstandigheden danig weten te verbeteren met het geld uit het buitenland. "Hoewel de landbouw nog steeds een grotendeels zelfvoorzienend karakter heeft, houden internationale migrantenhuishoudens er dankzij hun financiële draagkracht een productievere en meer marktgerichte landbouw op na dan andere huishoudens."
De Haas verbleef twee jaar lang in de Todgha-vallei, een streek in het zuiden van Marokko waar veel migranten vandaan komen. Volgens het onderzoek hebben de massale geldovermakingen de samenleving in de vallei volledig op zijn kop gezet. In de periode 1998-2000 volgde De Haas vijfhonderd huishoudens in het gebied. Daaruit bleek dat niet alleen de huishoudens die steun krijgen uit het buitenland 'profiteren' van de migratie. Ook mensen in hun omgeving profiteren mee, bijvoorbeeld op het gebied van werkgelegenheid of scholing.
Bron: © Haagsche Courant