Er is vooruitgang in het Rif-gebergte

algemeen
551
22 aug '08
Farid Mahrar neemt een klein slokje van zijn muntthee en zegt in zacht Frans: 'De belangrijkste conclusie is: er is vooruitgang.

Dit gebied is er nog niet, maar het is beter dan vier jaar geleden, voor La Catastrophe."

La Catastrophe, zo noemen de bewoners van het Marokkaanse Rif-gebergte de vernietigende aardbeving die de streek trof begin 2004.

Twee dagen na de beving, de doden waren nog nauwelijks geborgen, braken er onlusten uit in het gebied omdat de hulpverlening vanuit de hoofdstad Rabat te lang op zich liet wachten. De Rif-bewoners zagen er wederom een bevestiging in dat Rabat hen liever kwijt dan rijk was. Nu, bijna vijf jaar later, is dat gevoel aan het veranderen.

Farid Mahrar zit in café El Mawaid, in het centrum van het stadje Imzouren. Een levendige, maar stoffige plaats die zwaar werd getroffen in 2004. Ingestorte huizen domineerden het stadsbeeld. Wie nu door Imzouren loopt, ziet nauwelijks meer littekens van de schade. Er staan wel veel nieuwgebouwde huizen.

Ook Mahrar heeft een nieuw huis. Niet in Imzouren, maar in het dorpje Tamassint, zijn woonplaats iets verderop in de bergen. "Mijn oude huis is verwoest door de aardbeving. Maar mijn nieuwe huis heeft stromend water, dus dat is wel een verbetering."

Zo heeft de aardbeving, ondanks alle ellende, wel meer goeds gebracht, zegt Farid El-Khassim. De oud-voorzitter van het Marokkaans Comité Bergen op Zoom was er stom toevallig bij toen de grond schudde in de Rif, de streek waar de meeste Nederlandse Marokkanen vandaan komen. Hij was er voor zijn werk, maar was binnen no-time veranderd in hulpverlener en verslaggever. Live voor de NOS deed hij zijn verhaal.

El-Khassim komt nog vaak in de streek, hij heeft familie wonen in Al Hoceima. "Na de aardbeving is er opeens veel meer aandacht voor Noord-Marokko. Al-Hoceima is er enorm op vooruitgegaan, de infrastructuur in de streek ook. Vroeger kostte het je een halve dag om van Al Hoceima naar Nador, de volgende grote stad te rijden. Nu ligt er een vierbaansweg en kan het in anderhalf uur. Voor de aardbeving waren daar echt geen plannen voor. De koning is nu ook al drie jaar achter elkaar op zomervakantie geweest in Al Hoceima, dus hij heeft er aandacht voor."

Die koning, Mohammed VI, krijgt van meer (Nederlandse) Marokkanen krediet. In tegenstelling tot zijn vader, Hassan II. Die vond het best dat veel Riffijnen naar Europa uitweken op zoek naar een betere toekomst, hij was de onafhankelijke bevolkingsgroep uit de onherbergzame Rif liever kwijt dan rijk. Farid Mahrar: "Het is goed dat de koning hier vaak komt."

Ook West-Brabant droeg en draagt een steentje bij aan de wederopbouw van de Rif. Direct na de beving werd in vrijwel elke West-Brabantse moskee geld ingezameld voor noodhulp.

Vanuit Bergen op Zoom ging 10.500 euro naar Al Hoceima. Dat geld kwam overigens niet alleen van moskee-gangers. "De basisschool Mohammed V was bij de aardbeving zwaar beschadigd geraakt. We hebben bijgedragen aan de reparatie", zegt Peer Muntz, een van de Bergse initiatiefnemers van toen. "Het geld dat over was, hebben we besteed aan schoolboeken voor kinderen in bergdorpen. Dat deel van het project loopt nu overigens nog steeds. Jaarlijks gaat er nog geld vanuit Bergen naar de Rif."

Daarnaast gaat er veel geld van Brabantse Marokkanen naar het gebied: ze laten er nieuwe huizen bouwen waar ze in de zomervakantie terecht kunnen. Ook dat kan een reden zijn voor de interesse die de overheid nu in het gebied toont. De staat wil het geld dat de overzeese landgenoten investeren in hun vaderland niet graag mislopen.

Maar er is ook kritiek. Hier en daar, in kleine dorpjes als Tamassint en Ait-Kamara, woont nog een enkele familie in een noodwoning of een tent naast hun verwoeste huis.

Mahrar: "Alle interesse voor het gebied is goed, maar je merkt dat de meeste aandacht uitgaat naar de steden. Terwijl de dorpen ook de verantwoordelijkheid van de staat zijn."

El Khassim: "Na de beving heeft iedereen 3000 euro en beton van de staat gehad om een nieuw huis te bouwen. De mensen die nu nog in een tent of een noodvoorziening wonen, hebben daar geen genoegen mee genomen. Ik vind het persoonlijk geen taak van de overheid om huizen opnieuw te bouwen."

Toch heeft de Rif nog een lange weg te gaan. Kuststad Al Hoceima mag in de zomer dan de uitstraling hebben van een Spaans Costaresort, wie er vanuit Tanger of Rabat wil komen, moet nog steeds urenlang over een bergweg slingeren, aldus Bndestem.nl.

Voor de bewoners van die bergen is het vaak nog armoe troef. Stromend water ontbreekt in veel dorpen. Kinderen halen elke dag op ezels tonnen drinkwater bij het dichtstbijzijnde tappunt. Ze proberen wat geld te verdienen door langs de kant van de weg automobilisten te verleiden wat kruiden of vruchten te kopen. Andere Riffijnen storten zich op het verbouwen van hasj, een grote inkomstenbron in het gebied.

"Er zijn hier geen grote bedrijven waar je kunt werken", zegt een jonge Belgische Marokkaan in de schaduw van een klein winkeltje langs de kant van de weg in het gehucht Ait-Kamara, niet veel meer dan een kruispunt van wegen. "De mensen hier moeten leven van winkeltjes als dit, met de verkoop van wat blikjes cola en potjes olijven." Zelf ontvluchtte hij de armoede van Ait-Kamara, woonde een paar jaar in Nederland en leeft, illegaal, in België. Hij is nu terug om zijn familie te bezoeken. "In België is het niet makkelijk, maar het is moeilijk om te zien hoe het leven hier is. De mensen hebben het echt moeilijk."

Farid Mahrar bevestigt dat. "Maar toch: het leven is hier nu beter dan voor 2004, beter dan voor La Catastrophe."

© MAROKKO.NL 2008
farid mahrar rif-gebergte la catastrophe al hoceima nador
Log in met je MNL-ID
| wachtwoord vergeten?