Cohen: 'beetje spijt' van opmerking over Marokkanen

algemeen
61
17 okt '08
Een beetje spijt heeft burgemeester Job Cohen, zei hij gisteren in Amsterdam-West.

Hij had na de bedreiging van enkele ambulancebroeders, begin september, niet moeten zeggen dat de oplossing voor het probleem van de intimiderende Marokkaans-Nederlandse jongens moet worden gevonden in de Marokkaanse gemeenschap. Hij had moeten zeggen: „ook in de Marokkaanse gemeenschap”.

Meer nam Cohen niet terug van zijn veelbesproken uitspraken, ook niet dat „Marokkaanse medeburgers” vaak degenen zijn die ambulances belagen. „Toen ik de broeders vroeg of dit vaker voorkwam met Marokkaanse jongens, knikten ze allemaal. Ik vond dat ik niet kon nalaten daarover iets tegen de pers te zeg gen.” Hij riep de Marokkaanse gemeenschap - voorzover die bestaat, zei hij erbij - op de daden van de lastige groep af te wijzen, zodat duidelijk wordt „dat het niet zo is dat men die groep in bescherming neemt”.

Het debat in West, met op de voorste rij enkele ambulancebroeders in werkkledij, werd geen harde confrontatie. Daarvoor zaten er te veel goedwillende beleidsmakers en jongerenwerkers in de zaal, uitgenodigd om mee te denken over een oplossing voor de jongerenoverlast en de slechte beeldvorming over Marokkanen. De probleemjongeren zelf ontbraken, PVV-stemmers lieten zich niet horen. De standpunten schommelden ruwweg heen en weer tussen falende overheid en falende Marokkaanse gemeenschap, aldus Nrc.nl.

Een Marokkaans-Nederlandse jongen in een wit overhemd vond dat hij al genoeg deed als hij gewoon naar school ging en niet meedeed met „rotzooi trappen”. Anderen zagen juist voor leeftijdgenoten van de ‘rotjochies’ een sleutelrol weggelegd, omdat hun ouders hen niet goed zouden kunnen begeleiden.

Een jongen met NOT op zijn t-shirt wees dat af. „Het onderwijs in Nederland is schandalig. Het MBO is schandalig. U vraagt ons om een olifant te dragen terwijl jullie de vrachtwagens bezitten.”

Daar ging voorzitter Farid Azarkan van het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland tegenin. „Ik vind het schandalig dat er jongens zijn die niet in staat zijn in het Nederlands een gesprek met mij te voeren. De taalachterstand, die is schandalig.” Daarvoor wees hij naar de ouders. Zíjn vader had altijd gehamerd op het belang van taal.

„Ik doe genoeg in mijn gemeenschap”, zei een jongerenimam. „De gesprekken tussen vader en zoon zijn al hard, de preken in moskeeën zijn al hard.” Hij zei niet te begrijpen waar de miljoenen euro’s voor jeugdzorg, programma’s en projecten blijven. „Ik kan als deskundige aangeven dat dat geld niet terechtkomt bij de Marokkaanse gemeenschap.”

Cohen: „Ik vind dat je niet moet wijzen naar de overheid. Een individu kan veel doen. Kijk wat je hand te doen vindt.”

Na een niet-gespeelde woedeaanval van gespreksleider Tarik Yousif - „Ik wil geen analyse. Ik wil godverdomme een óplossing!” - komen de ideeën. Rotjochies weren uit de moskee. Ze meteen opsluiten. Pr-campagnes voor ‘goede’ Marokkanen. Een vrouw uit Amsterdam-Oost, die op een basisschool in haar buurt „die kutmarokkaantjes” leert timmeren en stucadoren, roept Nederlandse ouders op hun Marokkaanse buren te helpen. „Anders leren ze hun kinderen nóóit op te voeden zoals de burgemeester het wil.”

© MAROKKO.NL 2008
cohen amsterdam marokkanen farid azarkan
Log in met je MNL-ID
| wachtwoord vergeten?