Dat leert een studie naar de dromen van kinderen en volwassenen in het jongste nummer van het vaktijdschrift Dreaming
De onderzoekers ondervroegen 182 Italiaanse jongens en meisjes tussen 10 en 11 jaar oud, uit het laatste jaar van de basisschool. Ieder kind moest de laatste droom opschrijven die hij of zij zich nog kon herinneren. De droomverslagen vergeleken ze met die van volwassenen uit eerdere studies met een vergelijkbare methodologie. In de dromen van de kinderen was veel vaker dan bij de volwassenen sprake van fysieke agressie. Verder vonden de psychologen in de droomverslagen van de kinderen minder verwijzingen naar het eigen lichaam van de dromers (met inbegrip van de geslachtsdelen), en bleken fictieve personages nagenoeg alleen bij kinderen in hun dromen voor te komen. De studie legt ook verschillen bloot tussen kinderen en ouderen die specifiek zijn voor elk geslacht. Jongens droomden minder vaak dan volwassen mannen over ongeluk en falen, over het streven naar een specifiek doel of over seksuele handelingen. De meisjes op hun beurt zagen in hun dromen, in vergelijking met volwassen vrouwen, vaker dieren, familieleden en kennissen opduiken. Dat in de dromen van jongens geen tegenslag voorkomt, wijst volgens de psychologen mogelijk op een (voorlopig) gebrek aan verantwoordelijkszin. Dat zou zich pas later tijdens de adolescentie ontwikkelen.