Minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) wil dat arme landen meer zeggenschap krijgen bij de verdeling van het geld van de Wereldbank. Hij pleit daarvoor zaterdag in een ingezonden brief in het Nederlands Dagblad, aan de vooravond van een speciale vergadering van de Wereldbank en het IMF in Washington.
"Iedereen heeft tijdens deze wereldwijde economische crisis belang bij een effectief werkend bestel van internationale financiering", stelt Koenders. „Nederland is van mening dat de bescherming en bevordering van de belangen van alle wereldburgers alleen effectief kan zijn als de gehele internationale gemeenschap hierbij wordt betrokken".
Juist de arme landen worden het hardste getroffen door de crisis, vervolgt hij. „Buffers om de klappen op te vangen, zijn er niet". De kosten van de crisis voor ontwikkelingslanden worden volgens de minister tot eind 2010 geschat op 300 miljard dollar. Dat is drie keer zoveel als het bedrag dat jaarlijks wereldwijd aan ontwikkelingssamenwerking wordt gegeven. Koenders stelt voor dat de Verenigde Staten haar vetorecht verliest in de Wereldbank en dat de stemverhouding versneld richting een ’50/50–verhouding’ gaat. „Er is een groeiende behoefte aan versterkte, minder vrijblijvende internationale samenwerking om de mondiale problemen van de 21e eeuw aan te pakken", meent hij. „Ontwikkelingssamenwerking gaat om veel meer dan projecten en programma’s, namelijk om een geïntegreerde en effectieve benadering om de millenniumdoelen te halen in 2015".
Als de internationale gemeenschap deze problemen laat liggen, brengt dat volgens Koenders de politieke stabiliteit in veel ontwikkelingslanden in gevaar. „Met alle gevolgen van dien voor Westerse landen, zoals mogelijke terroristische dreigingen en vluchtelingenstromen". De Amerikaanse regering zou wat de PvdA–minister betreft haar ontwikkelingsbudget moeten verhogen en een grotere rol van de wereldwijde instellingen op dit gebied toe moeten gaan staan. „Dat is pure winst na jaren van unilateralisme"