Als besloten wordt de doodstraf af te schaffen, worden de doodvonnissen van 725 veroordeelden omgezet in levenslange gevangenisstraf, zonder kans op invrijheidstelling. Levenslang wordt dan ook de zwaarste straf die aanklagers kunnen eisen.Voorstanders van afschaffing zeggen dat dit tientallen miljoenen kan besparen, geld dat kan worden gebruikt voor het oplossen van zware misdrijven.
"Ons systeem is failliet, kostbaar en zal altijd het risico van een vergissing in zich dragen", zegt Jeanne Woodford, voormalig directeur van de gevangenis van San Quentin.Volgens het voorstel zullen de meeste levenslang gestraften in de gevangenis moeten werken om de kost te verdienen. Nu is het zo dat de meeste ter dood veroordeelden om veiligheidsredenen niet mogen werken.
Californië is een van de 35 Amerikaanse staten die de doodstraf nog kennen, al zijn er sinds 2006 geen doodvonnissen meer voltrokken.Onderzoek in 2009 wees uit dat het in stand houden van de dodencellen en een systeem van speciale aanklagers en verdedigers voor zaken waarin de doodstraf kan worden uitgesproken Californië ongeveer 140 miljoen euro per jaar kost. Voorstanders van afschaffing onderstrepen de kostenbesparing in een tijd van noodzakelijke bezuinigingen.
Onder hen zijn verscheidene prominente conservatieven en aanklagers - zelfs de man die in 1978 het voorstel om de doodstraf in te voeren opstelde. Zij stellen dat er te weinig doodvonnissen zijn voltrokken, tegen te hoge kosten."Mijn conclusie is dat de wet volkomen ineffectief is", zegt Gil Garcetti, voormalig officier van justitie in Los Angeles. "De meeste ter dood veroordeelden zullen een natuurlijke dood sterven.
"Tegenstanders van afschaffing, zoals voormalig officier McGregor Scott, zeggen dat niet de wet, maar advocaten die 'lichtzinnig beroepszaken aanspannen' het probleem zijn. Ook federale rechters zouden zaken onnodig ophouden.