Anti-regeringsbetogers en mensen die beschuldigd zijn van terrorisme worden in Marokko systematisch gemarteld. Dat is de conclusie van een onderzoek van de Verenigde Naties. VN-rapporteur Juan Mendez deed een week lang onderzoek in gevangenissen en op politiebureaus. "Het lijkt er op dat steeds vaker buitensporig geweld wordt gebruikt als de politie of andere diensten reageren op incidenten waarbij mensen voor een betoging samengekomen zijn", zei Mendez zaterdag.
"Of betogingen toegestaan zijn of niet, het geeft de autoriteiten niet het recht om buitensporig geweld te gebruiken." Mendez sprak ook met activisten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld. Deze besprekingen hadden echter vaak plaats onder toezicht van de autoriteiten. Dit resulteerde volgens Mendez in een 'klimaat van onderdrukking'.
De Marokkaanse regering wilde niet reageren op het rapport van Mendez, maar verklaarde eerder deze week dat het bezoek gezien kan worden als een bewijs dat Marokko toegewijd is aan de mensenrechten. "Het is een precedent dat het vertrouwen weerspiegelt dat Marokko heeft in zijn bekwaamheid om internationale verplichtingen na te komen en openlijk om te gaan met vragen en problemen aangaande de mensenrechten", liet minister van communicatie Mustapha al-Khalfi donderdag weten.
Marokko, een bondgenoot van het Westen, presenteert zich als een voorbeeld voor andere landen in de regio. In Marokko zijn na de Arabische Lente hervormingen doorgevoerd. In 2011 protesteerden tienduizenden mensen. Ze eisten meer democratie en minder corruptie. De protesten gingen echter als een nachtkaars uit, toen er een nieuwe grondwet werd gepresenteerd en de vervroegde verkiezingen werden gewonnen door een oppositiepartij.