Op de slotdag van de G8-top in het Noord-Ierse Enniskillen werkt de gastheer, de Britse premier David Cameron, koortsachtig aan overeenstemming over het conflict in Syrië. Niet alleen Rusland, een trouwe bondgenoot van Syrië, maar ook enkele westerse landen voelen er weinig voor de Syrische rebellen te bewapenen, zoals de Verenigde Staten inmiddels voorstaan.
Cameron wil de Russische president Vladimir Poetin dinsdag op de valreep nog winnen voor vijf deelvoorstellen over de Syrische burgeroorlog. Hij hoopt dat de acht belangrijke economiëen dinsdagmiddag eenstemmig pleiten voor onder meer het veiligstellen van chemische wapens, het bestrijden van extremisten en de vestiging van een nieuwe uitvoerende macht na een politieke machtswisseling in Damascus.
Poetin en zijn Amerikaanse ambtgenoot Barack Obama spraken maandagavond echter nog eens uit dat zij het nog altijd oneens zijn over de toestand in Syrië en de oplossing die deze vereist. Het Witte Huis heeft vrijdag aangekondigd dat de VS de Syrische rebellen gaan bewapenen. Rusland daarentegen levert nog aldoor wapens aan het regime-Assad, van oudsher een bondgenoot.
Groot-Brittannië en Frankrijk leken in het Amerikaanse spoor te volgen. De twee belangrijkste militaire mogendheden van Europa maakten onlangs kenbaar dat ze overwegen de opstandelingen in Syrië van wapens te voorzien. Maar Londen en Parijs lijken de laatste dagen wat terug te krabbelen.
Naast het hoofdpijndossier Syrië vragen nog andere dringende kwesties de aandacht van de acht wereldleiders. Ze overleggen dinsdag over het terugdringen van het groeiende aantal ontvoeringen van buitenlanders in Afrika. Ook de bestrijding van belastingontwijking staat op de agenda.