Dat heeft de Hoge Raad vrijdag bepaald. Daarmee volgt de hoogste rechtbank van Nederland een eerdere uitspraak van het hof in Den Haag. De drie mannen zouden van de Nederlandse basis in Potocári zijn gezet, waarop ze werden vermoord door de Bosnische Serviërs. Het gaat om de vader en de broer van Hasan Nuhanovic, die tolkte voor de Nederlandse troepen, en Rizo Mustafic, die als elektricien voor Dutchbat werkte.
Nuhanovic en Mustafic hadden met hun familie toevlucht gezocht op de compound na de val van de enclave. Op 13 juli 1995 kregen zij te horen dat zij de basis moesten verlaten. Volgens de nabestaanden die de twee zaken hadden aangespannen had hun familie moeten worden beschermd omdat ze voor het Nederlandse contingent van de vredesmacht van de Verenigde Naties werkten.
Het hof in Den Haag oordeelde in juli 2011 dat de staat aansprakelijk is voor de doden. De mannen hadden niet van de compound mogen worden gestuurd. Dutchbat wist welk risico ze liepen, omdat de Nederlanders al op de hoogte waren van de gruwelijkheden die zich afspeelden met de moslimmannen. Er zou sprake zijn geweest van onmenselijke behandeling, een ernstige schending van de mensenrechten.
De staat ging daarop in cassatie. De landsadvocaat betoogde onder meer dat de Verenigde Naties aansprakelijk waren voor de dood van de drie mannen. De Dutchbatters vielen in Bosnië onder VN-mandaat, was een van de argumenten.