Immens vluchtelingenkamp Zaatari moet stad worden, ijdele hoop of realiteit?

buitenland
20
1 nov '13
Kilian Kleinschmidt staat gebogen over een kaart met daarop speelgoedfiguurtjes, autootjes en huisjes.

Hij gebruikt de kaart om te laten zien hoe het Jordaanse vluchtelingenkamp Zaatari, een chaotische wirwar van tenten, golfplaten hutjes en caravans, moet veranderen in een tijdelijke stad met een gemeenteraad, geplaveide trottoirs, een riolering en parken. En een stad die aangesloten is op het elektriciteitsnetwerk. Kleinschimdt, een 51-jarige Duitser die namens de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties leiding geeft aan het kamp, krijgt daarbij hulp van Nederlandse stedenbouwkundigen.

"We gaan een tijdelijke stad opbouwen, die blijft staan zo lang hier mensen zijn", aldus Kleinschmidt. In het vluchtelingenkamp wonen Syriërs die het oorlogsgeweld in eigen land zijn ontvlucht. Ze denken dat een snelle terugkeer naar Syrië er niet in zit. "In het begin telden we de maanden, daarna telden we de jaren en nu misschien zelfs de decennia", aldus Khaled Zoabi, een oudere man die met andere vluchtelingen theedrinkt in een caravan die nu dienst doet als herenclub.

De tekenen dat vluchtelingen beginnen te aarden in het kamp zijn overal te zien. Tenten worden vervangen door caravans met een satellietschotel op het dak. Er zijn honderden bedrijfjes ontsproten die van alles aanbieden: van halfautomatische wasmachines tot een knipbeurt en van vers gebak tot koffie. Het kamp telt inmiddels drie scholen, twee ziekenhuizen en een consultatiebureau.

Een delegatie van de gemeente Amsterdam is onlangs naar Jordanië afgereisd om te kijken of de kennis van Amsterdam ingezet kan worden om Zaatari te transformeren in een stad. Gebleken is dat vooral de watervoorziening en de afvalverwerking een probleem is. Ook is er behoefte aan vervoer binnen het kamp, waar inmiddels al honderdduizend mensen wonen, en aan een ambulancedienst. Als de tijdelijke stad eenmaal is opgebouwd, dan moeten vluchtelingen die een inkomen hebben gaan betalen voor de nutsvoorzieningen. "Dit stelt ze in staat om als verantwoordelijke mensen in waardigheid terug te keren. Bovendien wordt daarmee het afhankelijkheidssyndroom een stuk minder", aldus Kleinschmidt.

Elke dag in het kamp begint met de oproep tot het gebed. De oproep schalt door de kille straatjes en steegjes. De nachten in de woestijn zijn koud en de twee dekens die door de VN worden uitgereikt zijn onvoldoende om de kou te verdrijven. Kleinschmidt hoopt voor de winter invalt meer tenten te vervangen door caravans.

Vier mannen zitten rond een kampvuur in het deel van het kamp waar nieuwe vluchtelingen zich melden. Ze wachten op familieleden die onderweg zijn naar het kamp. De nieuwkomers, vaak honderden per dag, staan bestoft en daas in de rij voor dekens en een tent. Terwijl de nieuwkomers wachten, beginnen de vluchtelingen die al langer in het kamp zijn aan hun dagelijkse routine.

Er zijn vijf centra in het kamp waar brood wordt uitgedeeld. Dagelijks worden ongeveer een half miljoen pitabroodjes uitgedeeld: iedereen krijgt er vier. Bij een van de grootste distributiepunten staan mannen en vrouwen gescheiden in de rij. Iedereen steekt een gele voedselbon door een metalen hek en krijgt zijn brood. Het is gratis, net als rijst, bulgur en linzen. Ook krijgt iedereen elke twee weken voedselbonnen om eieren, melk, kip en andere boodschappen te halen in een van de winkels die voedselbonnen innemen.

De vluchtelingen hebben in het kamp een eigen economie gecreëerd, maar de regels van die economie zijn onduidelijk. Bendes hebben in sommige delen van de stad de handel overgenomen en verhandelen bijvoorbeeld door de VN verstrekte goederen, zegt Kleinschmidt. De kampeconomie wordt ook draaiende gehouden door geld dat vluchtelingen hebben weten mee te nemen uit Syrië of dat wordt opgestuurd door familieleden. Een andere bron van geld zijn de baantjes als schoonmaker en straatveger, voor een dinar per uur, omgerekend iets meer dan een euro.

Er is een bloeiende handel in elektriciteit, grond, tenten en caravans. Een groep van rond de 350 vluchtelingen die technisch onderlegd zijn tappen stroom af van de straatverlichting. Ongeveer zeventig procent van de huishoudens op het kamp worden op die manier van stroom voorzien. De technici vragen geld voor het aansluiten van de stroom en het onderhoud. Kleinschmidt noemt ze grappend 'de ministers van elektriciteit'. De stroomvoorziening is niet altijd even betrouwbaar. Soms exploderen transformatoren en een tweede probleem is dat de Jordaanse overheid opdraait voor de energiekosten, ongeveer 370 duizend euro per maand.

Hoewel niemand grond bezit, wordt het wel verkocht. Zeker de grond bij de markt, waar winkels voor honderden dinars van eigenaar wisselen. Mensen die het kamp verlaten verdienen bovendien enkele honderden dinars als ze hun caravan verkopen. Enkele Golfstaten hebben drie maanden geleden besloten geen caravans meer naar het kamp te sturen, omdat ze de zekerheid willen dat de caravans niet buiten het kamp worden verkocht. Volgens Kleinschmidt wordt de komende dagen de levering van caravans misschien hervat. Nog altijd wonen er ruim vierduizend mensen in tenten en vraag naar caravans is dan ook groot.

Veel vluchtelingen in Zaatari komen van het Syrische platteland, waar de gezinnen vaak groot zijn, conflicten worden opgelost door stamoudsten en meisjes al op zeer jonge leeftijd trouwen. Door de oorlog en de zware omstandigheden in het kamp zijn de sociale banden onder druk komen te staan en zijn de onderlinge spanningen opgelopen.

Een paar maanden geleden kwamen steek- en knokpartijen geregeld voor, aldus Kleinschmidt. Inmiddels is dat al afgenomen. Een groter probleem is dat jonge meisjes steeds meer worden uitgehuwelijkt. Met de bruidsschat hopen families de povere financiële situatie te verbeteren. Jordaanse mannen maken soms rondes door het kamp op zoek naar potentiële bruiden die qua bruidsschat goedkoper zijn dan Jordaanse vrouwen.
 
Vaak komen ze voor advies naar een bruidswinkeltje op een van de centrale straten van het kamp. "In Jordanië is het erg duur om te trouwen", vertelt de 19-jarige Sarah Abu Zeid. Een deel van de huwelijken spat echter al na korte tijd uit elkaar, vermoedelijk omdat de vrouwen worden uitgebuit. Veel vrouwen weigeren inmiddels dan ook met een huwelijk in te stemmen. "Ze denken dat we een stel schapen zijn", aldus Sarah, verwijzend naar de rondzwervende mannen. Ze heeft al diverse aanzoeken afgeslagen, ook omdat ze naar eigen zeggen geen kinderen wil grootbrengen in het kamp.

Kleinschmidt noemt het leiden van Zaatari een van de zwaarste opdrachten tot nu toe. Hij heeft eerder in Pakistan en Somalië gewerkt, maar toen hij in maart aantrad was hij overweldigd door het zware geweld in het kamp. "Ik vond dat echt schokkend. Nu is het echter niet meer zoals toen." Hij probeert een structuur op te zetten en die te handhaven, maar wil tegelijkertijd niet te veel beperkingen opleggen.

Zaatari blijft dan ook een soort favela, waarbij de sterken het winnen van de zwakkeren. Toch begint dit langzaamaan anders te worden. Gemeenschapsleiders beginnen weer gezag uit te oefenen over dieven en rovers en Kleinschmidt is bezig om een soort gemeenteraden op te stellen in de twaalf districten van het kamp. De Jordaanse autoriteiten gaan daar samen met de politie van het kamp en de vluchtelingen lokale problemen op.

Het omvormen van Zaatari naar een tijdelijke stad blijft koorddansen, vreest Kleinschmidt. Hij wil Jordanië niet bang maken met het idee dat er een permanente stad wordt gebouwd. "Maar hoe vind je een balans tussen een comfortabel leven en mensen verantwoordelijk houden voor hun daden, terwijl je er ook voor wilt zorgen dat ze weer kunnen vertrekken?"

© Novum 2013
zaatari
jordanië
syrië
kilian kleinschmidt
arabische lente
Log in met je MNL-ID
| wachtwoord vergeten?