Ook een deel van de kosten die de overheid maakt voor de opsporing, vervolging en berechting wordt op de daders verhaald. Dat blijkt uit een aantal wetsvoorstellen die minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) en zijn staatssecretaris Fred Teeven (VVD) maandag voor advies naar verschillende instanties hebben gestuurd. De maatregelen werden al aangekondigd in het regeerakkoord.
De eigen bijdrage is inmiddels wel omhooggegaan. Bij de presentatie van de begroting in september werd nog uitgegaan van 12,50 euro met een maximum van zes maanden en hoopten beide bewindslieden in totaal zestig miljoen euro op te halen. Inmiddels is het streefbedrag 65 miljoen euro. Een deel van de opbrengsten gaat naar de slachtofferzorg. De bijdrage aan het strafproces staat nog niet vast. De hoogte zal variëren en hangt er bijvoorbeeld van af hoeveel rechters zich over de zaak buigen.
Opstelten stelt het bedrag later officieel vast. Opstelten en Teeven vinden het niet vanzelfsprekend dat de kosten die politie, justitie en het gevangeniswezen maken alleen door de samenleving worden gedragen. De dader wordt geacht bij te dragen, stellen zij. Nederland sluit hiermee aan bij een groot aantal Europese landen dat vergelijkbare regelingen kent, aldus de bewindslieden.
Om te voorkomen dat de eigen bijdrage negatieve gevolgen heeft voor de resocialisatie van de gevangene nadat de straf is uitgezeten, is een betalingsregeling of een tijdelijk uitstel van betaling mogelijk. Maar van afstel is geen sprake. Uiteindelijk zal het gehele bedrag moeten worden betaald, aldus Opstelten en Teeven. De eigen bijdrage geldt niet voor mensen die in vreemdelingenbewaring zitten.
De regeling geldt evenmin voor zaken waarbij verdachten worden vrijgesproken. Teeven vindt het onwenselijk hen te laten betalen als achteraf blijkt dat hun verblijf in een justitiële inrichting onjuist is gewest. Volgens Opstelten is geen omvangrijke administratie nodig om criminelen te laten meebetalen aan hun proces. De bijdrage wordt geïnd nadat de straf onherroepelijk is geworden.
De dader moet uiterlijk zes weken later betalen. Daarbij maakt het niet uit of de verdachte wordt gestraft voor meerdere delicten. Zolang er één strafproces wordt gevoerd, wordt er maar één bedrag in rekening gebracht.