De oproep werd gedaan op het Europees hoofdkantoor van de Verenigde Naties, in het bijzijn van minister afgevaardigde voor Buitenlandse Zaken Mbarka Bouaida en de hoge commissaris van de VN voor mensenrechten, Navanethem Pillay. Naast Marokko pleiten ook Chili, Denemarken, Ghana en Indonesië voor de in gebruik name en het uitvoeren van het verdrag aangaande wrede, onmenselijke en onterende behandeling.
Daarbij behoren onder meer martelpraktijken voor bekentenissen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de martelmethodes van de Verenigde Staten om terreurverdachten veroordeeld te krijgen. Bouaida merkte op dat de bijdrage van Marokko een duidelijk signaal is voor de bescherming van mensenrechten op nationaal en internationaal niveau.
Marokko krijgt van verschillende mensenrechtenorganisaties ook kritiek op dit vlak. Ook daar zouden terreurverdachten maandenlang (voor niets) vastzitten, gemarteld worden en geen eerlijk proces krijgen.