De uitvoering ervan kan drie jaar vergen, zodat ook de opvolger van president Barack Obama ermee te maken zal krijgen. Dat meldt de New York Times op basis van hooggeplaatste bronnen in de regering. De eerste fase van het plan, een campagne van luchtaanvallen om etnische en religieuze minderheden, Amerikaanse diplomaten en militaire adviseurs en hun faciliteiten te beschermen en de terreinwinst van Daesh in het noorden en westen van Irak terug te draaien, is al ingegaan.
De volgende fase is het verder trainen, adviseren of uitrusten van Iraakse regeringssoldaten, Koerdische strijders en mogelijk leden van soennitische stammen. Deze fase gaat in zodra er een bredere Iraakse regering is gevormd, wat mogelijk deze week nog gebeurt. De laatste, en politiek meest omstreden fase - het vernietigen van het terroristische Daesh-leger in Syrië - zal waarschijnlijk niet door de huidige regering worden voltooid.
Sommige planners bij het Pentagon voorzien een militaire campagne van minstens 36 maanden. Obama zal de plannen woensdag in een toespraak ontvouwen. Hij zal steun voor een uitgebreide militaire aanpak proberen te werven, en tegelijkertijd het publiek gerust proberen te stellen dat hij de Amerikaanse strijdkrachten niet in een nieuwe oorlog in Irak dompelt.
'In de komende maanden gaan we niet alleen de opmars stuiten van de extremisten', zei Obama in een zondag uitgezonden vraaggesprek met NBC. "Wij gaan systematisch hun mogelijkheden verkleinen, het gebied dat zij beheersen inkrimpen en hen uiteindelijk verslaan." De militaire campagne zal niet beperkt blijven tot aanvallen met onbemande vliegtuigen, zoals in Jemen en Pakistan.
Er zullen ook geen Amerikaanse grondtroepen worden ingezet, zoals in Afghanistan. Anders dan in de oorlog in Kosovo zal zij niet worden gecomprimeerd in een intensieve luchtoorlog. En ook anders dan in de luchtcampagne tegen het regime van Moammar Gadhafi in 2011 in Libië zullen de VS niet 'van achteren uit' de zaken aansturen, maar een centrale rol vervullen in het opbouwen van een coalitie tegen Daesh.
Minister van buitenlandse zaken John Kerry reist binnenkort af naar het Midden-Oosten om de coalitie aaneen te smeden. Zijn collega van defensie Chuck Hagel vertrekt maandag naar Turkije, ook een potentiële bondgenoot. Maar veel landen die wel willen optreden tegen Daesh in Irak, schromen om ook steun toe te zeggen aan luchtaanvallen op Daesh in Syrië. Toch denkt een Amerikaanse functionaris dat zij er uiteindelijk toch mee zullen instemmen om de strijd ook naar Syrië te verplaatsen, want 'er is niet echt een alternatief'.
Het overleg van Hagel met de leiders in Turkije wordt waarschijnlijk cruciaal om te bepalen of de VS op Ankara op een aantal fronten kunnen rekenen. Zo zou Turkije zijn grenzen moeten sluiten voor buitenlandse jihadisten die via het land van en naar Syrië en Irak reizen. Ook zou Ankara er mee moeten instemmen dat de Amerikaanse strijdkrachten bases in Turkije gebruiken om aanvallen uit te voeren.
Maar Turkije staat niet te springen: zo bevinden zich 49 Turkse diplomaten in handen van de extremisten sinds Daesh in juni het Turkse consulaat in Mosul bestormde. Het Witte Huis hoopt ook soennitische stammen in het westen van Irak aan boord te krijgen, die zich met Daesh verbonden hebben maar nu bedenkingen hebben over het strenge bewind dat de groep heeft opgelegd.
Maar deze stammen zullen hier alleen voor voelen als zij ook een gewichtige stem krijgen in de nieuwe regering van Irak. Veel tribale leiders zijn nog verbitterd over de behandeling die hun van de vroegere sjiitische Iraakse premier Nouri al-Maliki ten deel viel nadat zij met succes Al-Qaida in Irak hadden bestreden.