Probleem van Marokkanen lijkt op vuur

algemeen
0
1 aug '02

Najib El Ouakili komt ze wel tegen, jongens van 14, 15 jaar. Overdag, terwijl ze op school zouden moeten zitten. En dan begint volgens hem de ellende. Hij ziet het gebeuren. De meeste tieners gaan een aantal keren per week naar een sportvereniging. Maar Marokkanen hebben daar vaak geen geld voor, of ze mogen niet van hun ouders. Dus ze gaan rondhangen, krijgen verkeerde vrienden, komen te laat thuis en hebben geen tijd voor hun huiswerk. Dus wat gebeurt er dan? Ze schamen zich en gaan niet meer naar school.'' Wat er dan kan gebeuren is duidelijk. Van Marokkaanse jongeren tussen de 12 en de 24 jaar in Amersfoort maakte zich, in de periode van 1999 tot en met 2001, 13,5 procent schuldig aan criminaliteit. Dat tegenover 2,4 procent van de Nederlanders. Voor de gemeente Amersfoort reden om daar samen met Marokkaanse organisaties in Amersfoort iets aan te willen doen. Bij het Rijk is daarvoor een subsidie van 1,3 miljoen euro aangevraagd. Dat Marokkaanse jongens het niet redden omdat ze de taal niet beheersen en daardoor op het verkeerde pad raken, is volgens El Ouakili een smoes. Ik ben van de tweede generatie Marokkanen, dat hoor je duidelijk aan me. Maar de derde generatie heeft geen enkel probleem meer met de Nederlandse taal,'' zegt hij. Andere oorzaken spelen volgens hem een rol. Die liggen bij werkgevers, de horeca, scholen. Als Marokkaanse jongens een discotheek in willen, een opleiding willen volgen of willen solliciteren, wordt hen gevraagd wat ze komen doen. Hoezo, wat ze komen doen? Studeren natuurlijk, of werken. Maar daar begint de ellende. Ze gaan zich afzetten tegen de manier waarop ze steeds weer benaderd worden.'' Maar de oorzaak dat jongens op het slechte pad raken, ligt ook bij ouders, meent El Ouakili. Doordat ze vaak klein behuisd zijn en soms veel kinderen om zich heen hebben, is er niet altijd voldoende aandacht voor alle kinderen. Bovendien zijn ouders vaak slecht opgeleid en weten ze niet wat er nodig is om hun kind in Nederland te laten slagen. En dan is er de gemeente die eraan bijdraagt dat er in Amersfoort weinig te doen is voor jongeren, zeker voor de Marokkaanse. Buurthuizen en onderkomens van het welzijnswerk zijn in het weekend dicht. Er is onvoldoende personeel om open te zijn. En het welzijnswerk is geen politie of brandweer die 24 uur per dag bereikbaar zijn. Maar het probleem met Marokkaanse jongeren lijkt op vuur. Vuur blijft branden als je niets doet. En het wordt steeds groter. De aandacht is er pas als het vuur zo groot wordt dat het bijna niet meer is te blussen.'' Volgens hem is het dan ook een goede zet van Amersfoort om de trend te keren en jonge Marokkanen een helpende hand te reiken. Het geld dat Amersfoort heeft gevraagd aan de minister van grote steden- en integratiebeleid, wordt in overleg met Marokkaanse organisaties onder meer besteed aan een multicultureel centrum waar ook Marokkaanse jongeren terechtkunnen voor onder meer huiswerkbegeleiding, opvang na schooltijd, hulp bij studiekeuze of gewoon om hun verhaal kwijt te kunnen. El Ouakili moedigt dat aan. Jongens gaan roken en drinken, komen te laat, komen in een moeilijke positie. Maar als iemand opnieuw wil beginnen is er niemand om daarbij te helpen,'' zegt El Ouakili. In een laagdrempelig centrum waar de jongeren zonder schroom binnen kunnen lopen, moet zo iemand aanwezig zijn. Maar het moet geen Marokkaans honk worden, benadrukt hij. Marokkanen willen zichzelf niet afsluiten van de samenleving. We vechten voor participatie, we willen meedoen.''

© MAROKKO.NL 2002