AIVD deelde niet alle info rond Mohammed B.

buitenland
5
4 dec '15
Bij geheime dienst AIVD is tussen 2004 en 2011 informatie binnengekomen over mogelijke handlangers van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh.

Die informatie werd in tien gevallen niet doorgegeven aan het Openbaar Ministerie (OM). Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerd rapport van de toezichthouder op de inlichtingendiensten CTIVD. Uit dit onderzoek blijkt dat de informatie gaat over vier mensen die (in meer of mindere mate) op de hoogte zouden zijn geweest, of betrokken zouden zijn geweest bij de (voorbereiding van de) moord op Van Gogh. Daarnaast zou in één geval een groepje niet nader genoemde personen op de hoogte zijn geweest van de moord.

Uit het CTIVD-rapport blijkt dat de informatie die de AIVD over mogelijke handlangers had, niet bestond uit concrete aanwijzingen, dus dat er geen hard bewijs is dat die er zijn geweest. Het ging over informatie die bronnen van anderen gehoord hadden. Slechts in één geval was de informatie op eigen waarneming van een bron gebaseerd.

Niet verplicht
De CTIVD stelt dat de AIVD wettelijk niet verplicht is informatie te geven aan het OM. Maar de ruimte om het na te laten bij ernstige delicten zoals de moord op Van Gogh is volgens de toezichthouder wel erg klein. Volgens de CTIVD was de informatie bij de AIVD niet evident onbetrouwbaar of evident onjuist.

De toezichthouder beveelt aan dat de AIVD in de toekomst wel gewoon overleg heeft met het OM, voordat de dienst beslist om al dan niet de informatie aan het OM te geven. Zo kan het OM alvast inschatten of de betreffende informatie van belang is. Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken), opdrachtgever van het onderzoek, neemt deze aanbeveling over.

Rol ondergewaardeerd
Het werk van de AIVD tot en met 2 november 2004, de dag waarop Theo van Gogh werd vermoord, was al uitgebreid onderzocht. Het bleek dat de AIVD de rol van Mohammed B. in de Hofstadgroep had ondergewaardeerd. De dienst had meer aandacht aan B. moeten besteden, om zijn actieve en belangrijke rol en gewelddadige uitstraling. De CTIVD concludeerde toen ook dat de AIVD door de beperkte capaciteit niet iedereen nauwlettend in de gaten kon houden.

Aanklager Frits van Straelen in de zaak tegen Mohammed B., sprak tijdens de strafzaak in 2005 zijn vermoedens uit over het bestaan van handlangers van Mohammed B. Maar bruikbaar bewijs was er toen ook niet.

© ANP 2015
aivd
mohammed b
theo van gogh
Log in met je MNL-ID
| wachtwoord vergeten?