Dat deed hij vandaag in NRC. Volgens de burgervader is een verbod op salafistische organisaties onwenselijk en is het bovendien niet in lijn met de grondwet. Hoewel de Kamer - met Ahmed Marcouch voorop - het salafisme als groot gevaar ziet, wil burgemeester Van Aartsen niet mee in de schijnpolitiek. Zij handelen volgens hem gewoon binnen de Nederlandse wetten en moet de overheid geen rol aannemen als religieagent door ultraorthodoxe geloven te verbieden.
Vrijheid 'Wij hebben in Nederland vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Wij beoordelen mensen niet op gedachten of ideeën. Dat is de hoeksteen van de rechtsstaat waar onze democratie op is gebaseerd. Ik vraag mij af of de Tweede Kamer zelf nog wel gelooft in de beginselen van de rechtsstaat.' Van Aartsen werkt liever samen met salafistische moskeeën in zijn stad, dan ze te verbieden.
Vorige week kreeg hij veel kritiek over zich heen omdat hij het toestaat dat 'salafisten' als buurtwachten optreden tijdens Oud en Nieuw. Hoewel zij daarmee veel jongeren in het gareel houden en de straten schoonvegen van het vuurwerk, ziet de Kamer liever niet dat zij dit doen. Van Aartsen is echter positief. Het aantal incidenten loopt terug en daar hebben de buurtwachters een belangrijke rol in gespeeld, erkent de burgemeester.
Onwetendheid Van Aartsen lijkt zich in tegenstelling tot zijn collega's in de Kamer wel verdiept te hebben in het salafisme. Hij hekelt dan ook het feit dat de Kamer het salafisme gelijkstelt met jihadisme. Salafistische moskeeën hebben zich juist meerdere malen in sterke bewoording uitgesproken tegen geweld en het jihadisme. Bovendien moeten mensen vervolgd worden op basis van daden, zoals oproepen tot geweld en niet vanwege hun opvattingen.
'Het zit mij hoog dat de Tweede Kamer, die in het leven is geroepen om wetgeving te maken, dit niet meer weet.' Een verbod op deze organisaties kan dan ook nog eens slecht uitpakken. De burgemeester denkt dat de beeldvorming daardoor stijg en deze mensen worden weggezet en uitgesloten. 'Dat is niet wat we willen', besluit hij.